Donderdag 26 september was het zover: het jaarlijkse symposium van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie. Dit jaar vond dat plaats in Nemo Science Museum in Amsterdam met als belangrijkste boodschap dat juist sociaal- en geesteswetenschappelijke (SGW-) kennis ons kan helpen beter en sneller te innoveren. Wetenschappers uit verschillende disciplines, technici, innovators, beleidsmakers, bestuurders en andere geïnteresseerden kwamen bijeen om te bespreken: wat moet daarvoor gebeuren?
Voor complexe maatschappelijke vraagstukken zijn geen makkelijke oplossingen
De middag, onder leiding van dagvoorzitter Tom Jessen, begon met vier korte pitches van onderzoekers. Anouk Aleva (Universiteit Utrecht) benadrukt dat de SGW essentieel zijn bij evidence-based ontwikkeling van mentale gezondheidszorg voor jongeren en gebruikt die kennis bij de ontwikkeling van de PRIMARY-app voor jongeren die zichzelf beschadigen. Pascal Wiggers (Hogeschool van Amsterdam) gaat in op het gebruik van AI bij werving en selectie: AI vindt patronen, maar zijn deze ook betekenisvol? Pearl Dykstra (Erasmus Universiteit Rotterdam) breekt een lans voor de SGW omdat deze een unieke blik hebben op de werkelijkheid en aandacht hebben voor onder andere institutionele beperkingen, culturele context, machtsrelaties en gedragsmotieven. Tanja van Hummel (Rijksuniversiteit Groningen) benadrukt het belang van naar elkaar luisteren aan de hand van haar onderzoek naar de boerenprotesten uit 2022, waarin zij ziet hoe diepgewortelde waarden in het stikstofconflict botsen tussen melkveehouders en politieke partijen.
Minister Eppo Bruins: “Voor complexe maatschappelijke oplossingen zijn geen makkelijke oplossingen. Daar hebben we alle soorten kennis voor nodig. Ook samenwerking over de grenzen van disciplines heen’
In de kabinetsreactie op het AWTI-advies heeft minister Bruins een actieplan aangekondigd. Een consortium – bestaande uit NWO, SSH-raad, TNO Vector en CLICK NL – is gevraagd dit te ontwikkelen. Bas van Bavel gaf aan blij te zijn met de huidige koers om SGW-kennis beter te benutten bij innovatie en toenemende interdisciplinaire samenwerking bij complexe vraagstukken. Hij benadrukte ook dat dit alleen mogelijk is met een stevige financiële basis en uitte zijn zorgen over de aangekondigde bezuinigingen. Minister Eppo Bruins erkende dat er inderdaad scherpe keuzes moeten worden gemaakt. Marleen Stikker zag hiervan ook de positieve kant: ‘Never waste a good crisis’. Bruins sloot af met de constatering dat alle partijen echt samen moeten optrekken. Wetenschap, politiek en bedrijfsleven in zichzelf kunnen dit niet oplossen. Alle levensvisies en perspectieven zijn nodig: ‘Het is een persoonlijke en collectieve verantwoordelijkheid.’
Overheden hebben een sterk geloof in technologische innovatie
Reint-Jan Renes, lector psychologie voor een duurzame stad, verzorgde de keynote na de deelsessies. Ondanks het ondankbare tijdstip wist hij het publiek geboeid te houden met zijn inspirerende verhaal.
Zijn team werkt trans- en interdisciplinair, waarbij alle interessante onderzoeken die hij de revue laat passeren laten zien dat gedragsverandering een belangrijk aspect van leefstijlverandering is. Renes laat echter ook zien dat overheden het juist lastig vinden om in te zetten op het sociale aspect, omdat ze een zeer sterk geloof in technologische innovatie hebben. Naast de bekende TRL-niveaus zou er door overheden ook gekeken moeten worden naar societal readiness levels. In dat opzicht is het AWTI-advies ook een innovatie, waaraan iedereen een steentje kan bijdragen (of om in de metafoor van de presentatie te blijven: een stapeltje paperassen de trap op kan dragen).
Deelsessie Beleid en SGW
In deze deelsessie bespreken we hoe dat eigenlijk gaat: sociale en geesteswetenschappen gebruiken in beleid. Vier sprekers vertellen in een pitch van vijf minuten over hun ervaringen en ideeën over het gebruik van de sociale en/of geesteswetenschappen in beleid.
Lisa Verwoerd (onderzoeker, Planbureau voor de Leefomgeving) trapt af. Zij is gespecialiseerd in een participatieve en lerende methode voor complexe (transitie)opgaven. Dit is een nieuwe manier om het systeem- en transitiebeleid voor grootschalige en radicale transformaties te evalueren en aan te passen. Ze laat zien dat met verschillende vormen van kennis en transdisciplinair onderzoek meer recht wordt gedaan aan de complexiteit van vraagstukken in bv. het klimaatdossier. Zo kan een breder perspectief worden geboden dan alleen het technologische of economische perspectief. Tenslotte geeft ze aan hoe belangrijk het is dat verschillende typen kennis en verschillende perspectieven meer gelijkwaardig aan elkaar worden. Zo kunnen we de maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan beter oplossen.
Daarna neemt sociaal psycholoog Geerte Paradies (onderzoeker, TNO) het woord. Haar missie is om gedragskennis en kennis van systeemverandering samen te brengen om te komen tot een duurzame maatschappij. Ze vindt dat gedragsverandering een belangrijke rol zou moeten spelen bij de ontwikkeling van beleid en dat ministeries voldoende kennis zouden moeten hebben over gedragswetenschappen. Op deze manier kan je pas echt effectief beleid ontwikkelen.
Gedragswetenschapper Marijn de Bruin (hoogleraar, Radboud Universiteit, onderzoeker RIVM) is gespecialiseerd in complexe interventies en gedragsverandering. Hij vertelt over zijn ervaringen met de oprichting van de Corona Gedragsunit bij de RIVM. Vanwege de urgentie ontstond het gevoel om samen het probleem op te lossen. Hierdoor konden inzichten vanuit de gedragswetenschappen beter ingebed worden. Ook hij wijst op het belang van transdisiplinaire samenwerking in de vormgeving van beleidsadviezen.
Ten slotte was het de beurt aan Albert van der Horst (ministerie VWS). Hij is werkzaam als Chief Science Officer en verbindt in deze functie kennis aan beleid. Met concrete voorbeelden laat hij zien hoe wetenschappelijke kennis (niet) gebruikt wordt bij de ontwikkeling van beleid. Zo blijkt uit het voorbeeld over de mantelzorgagenda dat pas aan het einde de wetenschap betrokken is. Terwijl bij de embryowet de wetenschap op verschillende punten om input werd gevraagd. Hij observeert dat dit verschil vooral afhangt van in hoeverre het wettelijk verplicht is, zoals de ethische aspecten van de embryowet, om naast technologische kennis ook sociale en/of geesteswetenschappelijke kennis te betrekken.
Er volgt een levendige discussie met het publiek. Een opmerking is dat de G in SGW in deze sessie lijkt te staan voor Gedragswetenschappen in plaats van Geesteswetenschap. De sessie eindigt met een gesprek over een dieper probleem dat niet altijd duidelijk is welke sociale en geesteswetenschappelijke expertise nodig is en hoe dit in kaart kan worden gebracht.
Deelsessie Integratie van construerende en ontwerpende disciplines in SGW onderzoek
De vraag die in deze sessie centraal staat is: Hoe verbind je deze verschillende disciplines? Wat kunnen ze van elkaar leren? Welke mooie voorbeelden zijn er? Welke obstakels?
Karin Dijkstra, lector community based health promotion, bijt het spits af. Volgens Karin valt of staat interdisciplinair onderzoek met communicatie en interactie tussen wetenschappers, waarbij respect voor elkaars expertise van cruciaal belang is. Deze inzichten zet ze nu in bij transdisciplinair onderzoek om technologische en sociale innovaties beschikbaar te maken voor mensen in sociaalkwetsbare posities.
Nikki Brand van het Resilient Delta Initiative vertelt vervolgens over de uitdagingen waar Gluon onderzoekers voor staan. Een Gluon onderzoeker neemt leiding over het proces waar mensen met diepe kennis bij betrokken zijn. Hierdoor staan deze onderzoekers in dienst van anderen en dat vormt een culturele uitdaging in een wereld waar een collectieve vorm van leiderschap lastig te erkennen is.
Daarna neemt Nynke Tromp, ontwerper aan de TU Delft en programmadirecteur van PONT, het woord. Zij heeft met een ontwerpende praktijk gekeken naar problemen die ontstaan in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) door diagnostiek. Het label dat voorkomt uit de huidige manier van diagnosticeren heeft nadelige consequenties, zoals vervreemding van de ervaring van mensen. Ontwerpers brengen een kerncompetentie in de vorm van reframing, waardoor de ggz problematiek vanuit een ecologisch perspectief kon worden benaderd.
Ten slotte sprak Robin Smallenbroek van de innovatielabs bij de Nationale Politie de zaal toe. Robin creëert enerzijds de verbinding met de organisatie en anderzijds de ruimte en vrijheid die nodig zijn om tot innovatieve oplossingen te komen. Het helpt om hierbij niet te denken in problemen, maar juist in kansen.
De deelsessie eindigt in een gesprek over de knelpunten die de construerende en ontwerpende disciplines ervaren, waarbij onder andere gesproken wordt over co-financiering en de beperkte interesse vanuit het bedrijfsleven alsmede het tekort aan tijd en financiële middelen bij maatschappelijke partners.