Op dinsdag 26 maart 2024 hield de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer een Rondetafelgesprek over Economische vooruitzichten en het begrotingsbeleid. De Raad voor het openbaar bestuur (ROB) heeft daarvoor een position paper opgesteld: ‘ Economische vooruitzichten en het begrotingsbeleid; voorbij het Stop and Go beleid’.
De ROB richt zich op de vraag hoe het begrotingsbeleid van de Rijksoverheid van invloed is op de financiële verhouding tussen Rijk en decentrale overheden, en op de financiële positie van decentrale overheden.
Zowel het Rijk als de decentrale overheden zijn gebaat bij Rust-Reinheid-Regelmaat in het begrotingsbeleid
Langetermijnperspectief
Decentrale overheden zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de ambities van het Rijk en de zorg voor publieke voorzieningen. Een voorspelbare en consistente begroting is geen doel op zich, maar een middel om maatschappelijke problemen en crises verantwoord het hoofd te bieden. Zowel het Rijk als de decentrale overheden zijn gebaat bij Rust-Reinheid-Regelmaat in het begrotingsbeleid. De grote maatschappelijke uitdagingen vragen om scherpe keuzes. Het Rijksbegrotingsbeleid dient daarbij gebaseerd te zijn op een langetermijnperspectief.
Het huidige stop and go beleid werkt ondoelmatigheid in de hand; ook en vooral bij decentrale overheden die in overgrote mate afhankelijk zijn van de uitgavenontwikkeling van het Rijk. Het advies om van de Studiegroep begrotingsruimte om tijdens de kabinetsperiode trendmatig begrotingsbeleid te voeren heeft dan ook de instemming van de ROB. Als de koppeling aan het bbp blijft, dan ligt een aparte indexering van de zorgkosten in de reden.
Meer wegen naar Rome
Het begrotingsproces zou zich moeten concentreren op een besluitvormingsmoment voorafgaand aan het begrotingsjaar en zou decentrale overheden zo veel mogelijk moeten vrijwaren van incidentele toevoegingen gedurende het begrotingsjaar.
Het doel van meerjarige financiële zekerheid voor grote langdurige opgaven kan op verschillende wijzen worden bewerkstelligd. Aan het instellen van fondsen dienen eenduidige voorwaarden te worden gesteld, die ervoor zorgdragen dat de middelen beschikbaar worden gesteld op basis van uitgewerkte plannen die passen binnen de doelstelling.