Ξ Gastcolumn
Einde van een tijdperk?
De Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022 markeert een kantelpunt in de Europese geschiedenis. Sinds al meer dan een jaar woedt een wrede interstatelijke en in feite neokoloniale oorlog op het Europese continent. Een oorlog die ons allen direct aangaat. Rusland schendt op grove wijze het VN-Handvest. De VS en de meeste Europese landen hebben ondubbelzinnig partij gekozen voor Oekraïne en tegen Rusland door grootscheepse militaire en politieke ondersteuning, een sanctiepakket jegens Rusland onder gelijktijdige afbouw van de afhankelijkheid van het Westen ten opzichte van Rusland. De verwachting van president Poetin dat Oekraïne snel op de knieën gebracht zou zijn en het Westen uit elkaar gespeeld zou worden, is niet uitgekomen. Helaas is een snel einde aan deze oorlog nog niet in zicht en die situatie zal ook van de Europese landen en hun samenlevingen een groot incasseringsvermogen en krachtige militaire en politiek-diplomatieke inspanningen blijven vereisen.
Tegelijkertijd wordt elders in de wereld vaak op een andere manier tegen deze oorlog aangekeken. Landen in de zogenaamde Global South gaan vaak niet mee met de opvatting dat de oorlog in Oekraïne draait om een strijd tussen democratie en autocratie. Wel delen de meeste landen de opvatting dat de oorlog een grove en directe aantasting van het VN-Handvest betreft. Veel ‘Middle Powers’ zijn van mening dat het Westen een dubbele standaard hanteert door eerder zelf onder andere met de oorlog in Irak de internationale rechtsorde te schenden en zich nu meer te bekommeren om de slachtoffers in Oekraïne dan om slachtoffers van geweld elders in de wereld. Uiteindelijk doen niet meer dan 34 landen mee aan de sancties tegen Rusland. Men zou graag zien dat zo snel mogelijk een vredesovereenkomst wordt gesloten, ook al omdat de oorlog en de sancties enorme gevolgen hebben voor de wereldeconomie, onder andere door hogere voedselprijzen en inflatie en hogere schulden in de context van oplopende rentevoeten. De wereldwijde armoedecijfers zijn dramatisch toegenomen.
Deze ontwikkelingen staan niet op zichzelf maar hangen samen met de verschuivende machtsverhoudingen gedurende de afgelopen decennia. De dominantie van de VS neemt relatief af en de wereld ontwikkelt zich van een unipolaire naar een multipolaire wereld waarin uiteraard het dominanter wordende China, maar ook landen als India en Brazilië assertief hun positie opeisen. Dit vraagt van de Europese Unie (EU) om een volledig andere benadering van de diplomatieke relaties. Conflict maar ook de noodzaak tot samenwerking op terreinen als milieu, migratie en fragiliteit strijden om voorrang. Hoewel de oorlog eens te meer heeft laten zien wat het grote belang is van de veiligheidsrelatie met de VS in onder andere de NAVO en de waarde van Europese samenwerking zich meer dan ooit laat gelden, dienen de Europese landen tegelijkertijd consequenties te verbinden aan het feit dat veel landen van de Global South zullen verlangen dat meer rekening wordt gehouden met hun belangen en opvattingen en dus meer zeggenschap zullen opeisen in internationale fora. ‘Open’ strategische autonomie moet ook in die context benaderd worden. De opvatting dat het ‘Westen’ na de Tweede Wereldoorlog de facto de spelregels voor het internationale diplomatieke verkeer heeft ontworpen is dominant. Er is een totaal nieuwe context waarin landen geneigd zijn zich minder aan internationale spelregels te houden, de VN-Veiligheidsraad steeds minder een rol van betekenis kan spelen en de EU meer op zichzelf zal zijn aangewezen. Dat vereist geenszins het opgeven van de rol van Europa als lots-en waardengemeenschap, wel een intelligente en krachtiger positie om narratief aan macht en invloed te koppelen. Veel landen in de Global South tekenen niet meer bij het ‘kruisje’ en eisen gelijkwaardiger partnerschappen op. In de aanloop van de Europese verkiezingen van volgend jaar eist dat meer dan ooit de aandacht op van onze beleidsmakers en hun wetenschappelijke adviseurs.