Hoe kan – en in hoeverre moet – de overheid sturen op bestaande en mogelijke nieuwe overheidsdeelnemingen in het licht van de grote opgaven in het domein van de fysieke leefomgeving en infrastructuur?

Overheidsdeelnemingen staan volop in de aandacht

Overheidsdeelnemingen zijn private bedrijven waarvan de overheid aandeelhouder is. Er zijn overheidsdeelnemingen waarvan de overheid 100% aandeelhouder is en bedrijven waarin de overheid één van de aandeelhouders is. Soms zijn alle overige aandelen dan in eigendom van andere overheden (denk aan Schiphol en het Havenbedrijf Rotterdam) en in andere gevallen zijn private partijen medeaandeelhouder (die soms zelfs de meerderheid van de aandelen bezitten, denk aan Air France-KLM en ABN-AMRO). Ook decentrale overheden participeren bijvoorbeeld in energienetbeheerders, warmtebedrijven, afvalverwerkers en exploitatiemaatschappijen. Soms samen met de Rijksoverheid, maar vaak ook zelfstandig.

Overheidsdeelnemingen staan volop in de aandacht. Zo wordt in opiniestukken met enige regelmaat gepleit voor de ‘nationalisatie’ van deelnemingen zoals NS of gepleit om als overheid op te treden als een activistische aandeelhouder bij deelnemingen zoals Schiphol. Ook worden regelmatig nieuwe overheidsdeelnemingen bepleit als het gaat om de realisatie van nieuwe kerncentrales of het realiseren van ‘definitieve’ opslag voor kernafval. Daarnaast zien we dat de energietransitie leidt tot nieuwe vraagstukken rond overheidsdeelnemingen. Denk aan de kapitaalversterking van TenneT, de recente aanpassingen van het mandaat van Energie Beheer Nederland (EBN) en het kabinetsbesluit dat warmtenetten in meerderheid in publieke handen moeten zijn.

In dit advies richt de raad zich op de volgende vraagstelling:
Hoe kan – en in hoeverre moet – de overheid sturen op bestaande en mogelijke nieuwe overheidsdeelnemingen in het licht van de grote opgaven in het domein van de fysieke leefomgeving en infrastructuur? 

Het advies moet resulteren in aanbevelingen aan de Rijksoverheid, decentrale overheden én bestuurders en commissarissen van overheidsdeelnemingen. De focus ligt daarbij op het bieden van een concreet handelingsperspectief om te sturen op overheidsdeelnemingen. Het gaat zowel over de sturingsmogelijkheden als over de condities waaronder deze het beste ingezet kunnen worden. Secundair kijken we ook naar de condities waaronder overheidsdeelnemingen als instrument wenselijk zijn.