In een ongevraagd advies aan regering en parlement (20 november 2024) pleit de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) ervoor om het versterken van de positie van uitvoerende professionals en organisaties binnen de overheid te versnellen. De maatschappelijke opgaven zijn groot, er is geen tijd te verliezen; de kennis en voeling met de samenleving moet via de uitvoerders onderdeel worden van de overheid. Dat is noodzakelijk voor herstel van het vertrouwen van burgers en het gezag van de overheid.
Er zijn drie hardnekkige weeffouten in het systeem
De uitvoerders zijn de cruciale schakel tussen overheid en samenleving, en moeten daarvoor van beleidsmakers en politici de ruimte middelen krijgen. Dat vraagt andere ambtelijke en politiek-ambtelijke verhoudingen, in het voordeel van uitvoerders. Zij hebben meer ruimte en invloed nodig bij het vormgeven van nieuw beleid of om van wet- en regelgeving af te wijken.
Weeffouten belemmeren goede uitvoering
Goede uitvoering is één van de speerpunten van het huidige kabinet. Op veel maatschappelijke terreinen zoals wonen, klimaat en migratie, is actie nodig. Daarbij wordt te weinig gebruik gemaakt van de kennis en kunde van de mensen en organisaties die met die maatschappelijke uitdagingen aan de slag moeten: uitvoerende professionals, uitvoeringsorganisaties, inspecties en decentrale overheden. De ROB heeft onderzocht wat er misgaat in het fundament van het openbaar bestuur. Er zijn drie hardnekkige weeffouten in het systeem: uitvoerders worden gezien als ondergeschikt, ze hebben te weinig ruimte om zelf morele keuzes te maken om in te spelen op situaties in de praktijk, en ze staan op afstand van de plekken in Den Haag waar de belangrijkste beslissingen worden genomen.
Iedereen staat wat te doen
Meer ruimte voor uitvoerders vraagt flink wat van het gehele openbaar bestuur: politici, beleidsmakers en van uitvoerders zelf. Het is aan de politici om meer verantwoordelijkheid te nemen voor de uitvoering van het beleid dat ze zelf voorstellen. Nu is het Haagse politieke spel leidend, en de uitkomst daarvan zorgt in de praktijk voor problemen. Ook op de beleidsdepartementen is de focus op de politiek te groot: de rol van ambtenaren als politiek neutrale adviseurs staat hierdoor onder druk. Beleidsmakers en uitvoerders moeten meer gezamenlijk optrekken, bijvoorbeeld door de gevolgen van politieke keuzes beter inzichtelijk te maken. Uitvoerders – organisaties en professionals – mogen zich niet verschuilen achter slecht beleid: bij onrechtvaardige situaties hebben ze de plicht om tegenstand te bieden.
Richt een noodrem in
Een van de aanbevelingen is te zorgen voor een noodrem voor uitvoerende organisaties als beleid dreigt te worden ingevoerd dat onuitvoerbaar is; of beleid dat strijdig is met beginselen van behoorlijk bestuur. Aan de noodrem trekken mag nooit zomaar, en vraagt altijd een goede onderbouwing. Natuurlijk heeft de politiek in een democratische rechtsstaat het laatste woord, maar door uitvoeringsorganisaties de mogelijkheid te geven opdrachten en taken tijdelijk terug te geven, moet de politiek wel keuzes heroverwegen of daar opnieuw verantwoording over afleggen wanneer onrechtvaardige situaties dreigen. De politiek kan er zelf voor kiezen om haar eigen macht wat in te binden in het belang van goede publieke dienstverlening.