Opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten is beter voor het milieu en gezonder voor de meeste Nederlanders. Dit concludeert de Gezondheidsraad in het advies Gezonde eiwittransitie (13 december 2023) aan de minister van LNV en de staatssecretaris van VWS.
De raad schat dat het meer plantaardige voedingspatroon de milieu-impact van onze voedselconsumptie met 25% kan verlagen.
Dierlijke eiwitbronnen hebben een grotere milieu-impact dan plantaardige eiwitbronnen. Ook worden sommige bronnen van dierlijk eiwit in verband gebracht met een verhoogd risico op chronische ziekten. Daarom richt overheidsbeleid zich op de overgang naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten, oftewel de eiwittransitie. De Gezondheidsraad onderzocht de gezondheidseffecten van een voedingspatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten. In ons huidige voedingspatroon is die verhouding andersom.
De raad concludeert dat het meer plantaardige voedingspatroon beter voldoet aan de Richtlijnen goede voeding dan het huidige voedingspatroon. Voor de meeste Nederlanders is het mogelijk om minder dierlijk te gaan eten zonder dat tekorten aan voedingsstoffen ontstaan.
Opschuiven naar een voedingspatroon met meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten is beter voor het milieu en gezonder voor de meeste Nederlanders. Dit concludeert de Gezondheidsraad in een advies aan de minister van LNV en de staatssecretaris van VWS.
Dierlijke eiwitbronnen hebben een grotere milieu-impact dan plantaardige eiwitbronnen. Ook worden sommige bronnen van dierlijk eiwit in verband gebracht met een verhoogd risico op chronische ziekten. Daarom richt overheidsbeleid zich op de overgang naar meer plantaardige en minder dierlijke eiwitten, oftewel de eiwittransitie. De Gezondheidsraad onderzocht de gezondheidseffecten van een voedingspatroon met 60% plantaardige en 40% dierlijke eiwitten. In ons huidige voedingspatroon is die verhouding andersom.
De raad concludeert dat het meer plantaardige voedingspatroon beter voldoet aan de Richtlijnen goede voeding dan het huidige voedingspatroon. Voor de meeste Nederlanders is het mogelijk om minder dierlijk te gaan eten zonder dat tekorten aan voedingsstoffen ontstaan.
De raad schat dat het meer plantaardige voedingspatroon de milieu-impact van onze voedselconsumptie met 25% kan verlagen. Om de verschuiving mogelijk te maken adviseert de raad in te zetten op beleidsmaatregelen die het voor de gehele bevolking makkelijker maken om meer plantaardig te eten.
Om de verschuiving mogelijk te maken adviseert de raad in te zetten op beleidsmaatregelen die het voor de gehele bevolking makkelijker maken om meer plantaardig te eten.