Gehouden dieren en wilde dieren kunnen elkaar flink in de weg zitten. Denk bijvoorbeeld aan huiskatten die vogels doden, ganzen die het gras onbruikbaar maken voor koeien of wilde zwijnen die een ziekte kunnen overdragen aan varkens. We zorgen voor onze gehouden dieren en laten wilde dieren het liefst met rust. Maar dat kan niet altijd. En dan is de vraag: wanneer moet de mens ingrijpen, en hoe? In de zienswijze Op gespannen poot (17 december 2024) concludeert de RDA dat voor iedere situatie maatwerk nodig is, net als een brede blik op het vraagstuk en heldere besluitvorming.

Zes grondbeginselen kunnen helpen als vertrekpunt bij vraagstukken over de interacties tussen gehouden en wilde dieren

De Raad heeft onder meer zes ‘grondbeginselen’ op papier gezet, zoals ‘kijk naar het dier als onderdeel van een systeem’ en ‘streef naar duurzaam samenleven’. Die grondbeginselen kunnen helpen als vertrekpunt bij vraagstukken over de interacties tussen gehouden en wilde dieren. Voordat er een beslissing kan worden genomen in een specifieke situatie (bijvoorbeeld de dood van veel vogels door het jachtgedrag van huiskatten), moet er een afweging tussen alle relevante belangen worden gemaakt: naast die van de huiskatten en de vogels moeten in dit geval bijvoorbeeld óók de belangen van natuur- en vogelliefhebbers en van katteneigenaren worden meegewogen.

Handvatten als hulpmiddel

Of er iets moet gebeuren in een bepaalde situatie, is altijd afhankelijk van de omstandigheden, de context, de wettelijke kaders en ethische aspecten. De RDA vindt het belangrijk dat een afweging  tijdig, volledig, transparant en inzichtelijk is, en heeft als hulpmiddel hiervoor handvatten ontwikkeld. Door deze handvatten te hanteren, komt in beeld welke directe én indirecte gevolgen een bepaalde maatregel kan hebben, of wat de consequenties zijn als de mens niet ingrijpt. Bij ieder besluit moet duidelijk zijn hoe de afweging is gemaakt.

In veel gevallen zal niet alle informatie voor een goede beoordeling beschikbaar zijn. De RDA adviseert om dan te werken met het oordeel van (ervarings)deskundigen. Ook vindt de RDA het wenselijk om onderzoek naar de effecten van menselijk handelen op het welzijn van gehouden en wilde dieren te stimuleren. Zo kan er steeds meer gebruikt worden gemaakt van wetenschappelijk onderbouwde kennis. Ook is de ontwikkeling van goede signalerings­systemen belangrijk, omdat daardoor sneller kan worden ingegrepen. Bij kwesties waarover grote verschillen van inzicht bestaan, adviseert de RDA een maatschappelijke dialoog te organiseren.

De RDA heeft de zienswijze op verzoek van de voormalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de voormalige minister voor Natuur en Stikstof opgesteld.