Op verzoek van de minister van Onderwijs heeft de Onderwijsraad geadviseerd over het Wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid en arbeidsvoorwaarden (31 mei 2024). De raad onderschrijft het belang van strategisch personeelsbeleid voor de kwaliteit van het onderwijs en de aantrekkelijkheid van het beroep. Maar de raad ziet dit wetsvoorstel niet als een passend middel om de beoogde doelen te bereiken. De raad adviseert de minister daarom indiening van het wetsvoorstel te heroverwegen.
Personeelsbeleid is onderdeel van de kern van de vrijheid van inrichting
De Onderwijsraad heeft een wettelijke taak te adviseren over wetsvoorstellen. Wetsadvisering door de raad vindt plaats na internetconsultatie en vóór advisering door de Raad van State. Vervolgens wordt het wetsvoorstel, al dan niet in aangepaste vorm, aangeboden aan de Tweede Kamer.
Op gespannen voet met vrijheid van inrichting
Met het wetsvoorstel worden schoolbesturen verplicht om een strategisch personeelsbeleid te voeren en worden eisen gesteld aan de manier waarop dat beleid moet worden ingevuld. De Onderwijsraad constateert dat hiermee de vrijheid van inrichting, zoals vastgelegd in artikel 23 van de Grondwet, voor schoolbesturen wordt beperkt. De noodzaak voor deze inperking wordt volgens de raad onvoldoende aangetoond.
Schoolbesturen zijn al wettelijk verplicht om personeelsbeleid te voeren. Zij mogen, binnen de kaders van de wet, zelf beslissen hoe zij hun organisatie en het onderwijs vormgeven. Personeelsbeleid is onderdeel van de kern van de vrijheid van inrichting. Uit monitoringsonderzoeken blijkt dat de meeste besturen in het po, vo en mbo al een strategisch personeelsbeleid voeren. Sommige besturen moeten hun beleid wel verbeteren, bijvoorbeeld als het gaat om doorwerking en evaluatie van het (strategisch) personeelsbeleid. Deze besturen en hun interne toezichthouders moeten hier werk van maken. Bestaande wettelijke verplichtingen bieden echter genoeg handvatten voor de Inspectie van het Onderwijs om hierop toe te zien. Daarvoor is geen nieuwe wetgeving nodig, aldus de raad.
Arbeidsrechtelijke maatregelen
Ook de noodzaak van de arbeidsrechtelijke maatregelen in het wetsvoorstel wordt onvoldoende onderbouwd. De maatregelen beogen meer vaste contracten, meer voltijdbanen en minder externe inhuur. De raad wijst erop dat haalbaarheid van deze doelen in de praktijk sterk beïnvloed wordt door de vergrijzing, het lerarentekort, de deeltijdcultuur en de toegenomen incidentele bekostiging. De voorgestelde maatregelen staan hier los van. Daarnaast hebben de sociale partners op onderdelen al afspraken gemaakt in de collectieve arbeidsovereenkomsten van de betrokken sectoren. De raad constateert verder dat de voorgestelde maatregelen strategisch personeelsbeleid zelfs kunnen belemmeren, zeker bij kleine onderwijsorganisaties en kleine vakken.