Het nieuwe kabinet telt drie partijen met nauwelijks regeringservaring, de Tweede Kamer bestaat uit bijna 50 procent nieuwe Kamerleden en ook de Eerste Kamer telt relatief veel nieuwelingen. Van een vaak grote hoeveelheid onoverzichtelijke brei aan informatie moeten zij chocola zien te maken, voorwaar geen sinecure. Om deze honger aan kennis te stillen vervullen adviesraden een grote belangrijke rol.
Wij kijken naar de toekomst, met alle onzekerheden die daarbij horen
Complexiteit neemt toe
De complexiteit van maatschappelijke problemen nam de afgelopen jaren toe. Er is nauwelijks nog een kwestie die binnen één departement of sector is op te lossen: of het nu gaat over vergrijzing, klimaatverandering, kansenongelijkheid of internationale veiligheid. Er zijn ook geen simpele uitwegen: elke oplossing creëert nieuwe verliezers, uitdagingen en vragen. Dat stelt belangrijke beleidsinstituties op de proef: het kabinet, het parlement, departementen, gemeenten en uitvoerders. Voor de politiek komt daar nog eens een snelle omlooptijd bij.
Ander perspectief op urgentie
Adviesraden zijn daarom in deze tijd meer dan ooit van betekenis. Wanneer de politieke horizon steeds korter lijkt, kunnen adviesraden focussen op de middellange termijn. Wij kijken naar de toekomst, met alle onzekerheden die daarbij horen. Dat betreft naast de thematiek van de adviezen (bijvoorbeeld de toekomst van de zorg), ook de bredere context die transities beïnvloeden. Bijvoorbeeld omdat schaarste op de arbeidsmarkt en duurzaamheidsuitdagingen mede bepalend zijn voor de ontwikkelingen in de zorg. Wij kunnen door die focus een ander perspectief laten schijnen op de urgentie van vandaag en morgen.
Intermediair tussen wetenschap en politiek
Bovendien kunnen we als intermediair fungeren tussen de wereld van wetenschap en kennis enerzijds, en die van beleid en politiek anderzijds. Wil je dat goed doen, dan moet je de ongemakkelijke relatie tussen beide werelden erkennen en begrijpen. Ze werken namelijk volgens verschillende paradigma’s met een andere dynamiek. Niet alleen in focus op korte of langere termijn, maar ook in omgaan met onzekerheid (reduceren versus omarmen), perspectief (smal versus breed) en belangen (compromis gericht versus pure inhoudelijke afweging). In een context van politieke volatiliteit en maatschappelijke polarisatie kunnen adviesraden kortom een ander perspectief en reflectie brengen.
Samenwerking en ervaringskennis
Maar dat vraagt ook iets van adviesraden zelf. Vanwege de complexiteit van vraagstukken ligt ook bij ons meer samenwerking voor de hand. Wij hebben als Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) de afgelopen jaren intensief samengewerkt in wisselende samenstellingen met onder andere de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB), de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli), het Maatschappelijk Impact Team (MIT) en het Commissie voor de Rechten van de Mens (CRM). Daarmee raken we wellicht wat van de puurheid van ons karakter kwijt, maar we winnen aan inzicht en impact. Het heeft ons goed gedaan. Uitdagingen liggen er ook voor ons in hoe we omgaan met kennis. Specifiek voor adviesraden geldt dat we niet alleen gebruik maken van wetenschappelijke kennis, maar ook van praktische kennis en ervaringen van burgers en professionals. Dat brengt nieuwe vragen met zich mee. Want hoe goed weten wij bijvoorbeeld wat er in burgers omgaat, en hoe we hun kracht bij transities effectief kunnen inzetten? Hebben wij zelf wellicht ook impliciete mensbeelden of sociale veronderstellingen die we hanteren?
Zelfbewustzijn en vasthoudendheid naast bescheidenheid en openheid
Genoeg vragen te stellen, die ook onszelf noodzaken te reflecteren en nieuwe antwoorden te zoeken. Daarin zullen we het meest succesvol zijn als we zelfbewustzijn en vasthoudendheid weten te koppelen aan bescheidenheid en openheid. De politieke instituties én de samenleving zullen er hun voordeel mee kunnen doen.
Jet Bussemaker, voorzitter Raad voor Volksgezondheid & Samenleving en Hoogleraar beleid, wetenschap en maatschappelijke impact, Universiteit Leiden
Lees ook de vorige gastcolumn (Raad voor de leefomgeving en infrastructuur): Bij mijn vertrek als voorzitter