Acht jaar geleden vroeg Edith Schippers mij om voorzitter te worden van de nieuwe Nederlandse Sportraad. Een functie in Den Haag, daar had ik nog niet eerder over nagedacht. En dan op het gebied van sport en bewegen, onderwerpen die mij zeer na aan het hart liggen! Wat een uitdaging.
De samenwerking met andere adviesraden leidt niet alleen tot waardevolle contacten, maar ook tot meer inzicht in brede maatschappelijke vraagstukken
Natuurlijk moest ik leren hoe ‘Den Haag’ werkt. En dat was in het begin wel even wennen: de processen en procedures waren anders dan bij mijn andere functies. Daarnaast was ik als ondernemer gewend om snelle, intuïtieve afwegingen te maken en die te implementeren. Ook daarin werkt het Haagse heel anders en werd mijn geduld op de proef gesteld. Maar één ding herkende ik uit mijn andere werkzaamheden: succes wordt geboekt met verbinding. Om resultaten te kunnen boeken moet je mensen in de ogen kijken en mensen kennen. Bovendien was ik voorzitter van een geheel nieuwe adviesraad dus ik moest Nederland laten zien wat de NLsportraad is. Ik ging daarom veel en vaak op pad om erachter te komen wat er speelde en uit te leggen waarover we advies gaven: van de wethouder Sport in Emmen tot de gedeputeerde in Zeeland. Van Kamerleden tot bondsvoorzitters, tot ondernemers. En natuurlijk ging ik ook op werkbezoek. De bezoeken aan basisscholen en ziekenhuizen waar veel werd gedaan om mensen te laten bewegen, maakten de meeste indruk op me. Altijd waren het constructieve ontmoetingen met mensen met hart voor sport, bewegen en een gezonder Nederland.
Van een raad met een beperkte opdracht op het gebied van sportevenementen werd onze opdracht verbreed naar sport, bewegen en daaraan gerelateerde maatschappelijke vraagstukken. Daarin hebben we in toenemende mate de verbinding gezocht met andere Haagse adviesraden. Zo hebben we samen met 14 andere raden een bundel geschreven om aandacht te vragen voor de problematiek die jongeren in onze samenleving ervaren en hebben we met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving en de Onderwijsraad geadviseerd om kinderen in het onderwijs meer te laten bewegen. Ook hebben we bijgedragen aan de coronascenario’s die de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft aangeboden aan het Kabinet. De samenwerking met andere adviesraden leidt niet alleen tot waardevolle contacten, maar ook tot meer inzicht in brede maatschappelijke vraagstukken. Dat heb ik ook geleerd deze jaren: verbinding tussen beleidsterreinen is hard nodig, want er zijn geen hapklare oplossingen die op één beleidsterrein kunnen worden opgepakt, ook niet voor sport- en bewegen. Ik kan het inmiddels zonder haperen uitspreken: interdepartementale samenwerking.
Er is nog een wereld te winnen voor bewegen en sport. Niet alleen in Den Haag maar ook in het veld. Want ook voor de sportbranche is verbinding van belang om tot grotere hoogte te komen. Zoals de raad al adviseerde in De opstelling op het speelveld kan ook de gefragmenteerde sport- en beweegbranche grote stappen zetten door samen op te trekken. Een begin is gemaakt met het sectoroverleg sport. Dat kost energie, maar levert uiteindelijk meer resultaat op dan zonder samenwerking.
Ik heb mijn bijdrage in de afgelopen periode met heel veel plezier geleverd en ik wens de NLsportraad in het vervolg alle succes toe. Maar niet na de constatering dat ik heb gezien hoe belangrijk het werk van onafhankelijke adviesorganen is om ons kabinet en ons parlement scherp te houden. Zoek elkaar op en kijk elkaar in de ogen. Trek samen op. Alleen dan kom je verder. Ik dank iedereen voor de goede samenwerking de afgelopen jaren.
Het gaat u allen goed.
Michiel van Praag